Of ik even haar rapport wil zien. Voordat ik antwoord kan geven, ligt de map al tussen ons in.
‘Niet schrikken hoor’, zegt ze, ‘ik ben ergens niet goed in.’
‘Waarom denk je dat ik zal schrikken?’ vraag ik.
Ze houdt een vinger tegen haar neus.
‘Ik had eerst een onvoldoende en nu een matig’, zegt ze, ‘dat is dus wel fijner. Maar meestal vinden mensen een matig ook niet goed, en schrikken ze.’
Ik knik.
‘Wie zijn er geschrokken?’
Ze wiebelt met haar voeten.
‘De meester’, zegt ze. ‘Wel raar hè, want die wist het al!’
Ze springt op en maakt een wilde trap in de lucht, draait een rondje en gaat weer naast me zitten.
‘En wie nog meer?’
Ik leg de map op mijn schoot.
Ze is even stil. ‘Niemand eigenlijk’, zegt ze dan.
We kijken samen in de map.
‘Waar ben je blij mee?’
‘Rekenen!’ en dan klinkt haar eerste grote lach van deze ochtend. ‘Zie je hoe goed ik daarin ben?’
‘Oh…’ zeg ik somber.
Ze merkt het meteen.
‘Kun jij niet rekenen?’
‘Mwah…niet heel goed…’
‘Oh maar dat is eigenlijk toch niet erg!’ zegt ze opbeurend.
‘Ik vind het wel lastig hoor, ik doe er zo lang over altijd, als ik wel moet rekenen bedoel ik’, klaag ik.
Ze schudt haar hoofd. ‘Dat is helemaal niet erg, ergens lang over doen! Iedereen heeft toch wel iets dat ie niet kan! Dan doe je dit wat langzamer en dat andere supersnel!’
Ze kijkt tevreden naar me.
‘Dat is nog eens een goede tip’, zeg ik.
Heel even fronst ze haar wenkbrauwen en zie ik haar mama die ik zo lief vind.
‘Oh ja!’ lacht ze dan. Ze klapt de map dicht.
‘We gaan even wat anders doen’, stelt ze voor en ze rent de kamer uit.
Ik ben bang dat het rekenen wordt….